‘Wat scheppingsdrang genoemd wordt, is niet meer dan een afwijking, een perversie van onze natuur; wij zijn niet op de wereld gezet om te vernieuwen of omver te werpen, maar om van een schijnbestaan te genieten, het rustig af te wikkelen en vervolgens geruisloos te verdwijnen.’
E.M. Cioran
Enkele jaren geleden, hij is de tachtig dan al ruim gepasseerd, bewerkte fotograaf Hendrik-Jan Koldeweij op zijn computer enkele foto’s uit zijn verleden. Tussen al de geordende beelden verscheen ook Mathilde. Na jaren rust kwam haar portret weer tot nieuw leven door wat geschuif met helderheid en contrast; ze werd mogelijk nog krachtiger, tijdlozer en mysterieuzer dan ze ooit was.
De vraag hoeft niet gesteld. Wie was die Mathilde waar we zo gebiologeerd naar kunnen kijken? Was ze model, actrice, zangeres, danseres of geliefde? Kwam ze, net als Koldeweij, uit Den Haag en waren alle ogen gericht op haar schoonheid? De tijdgeest die uit veel van zijn andere foto’s spreekt, lijkt geen vat op haar te hebben. Ze bestond, ze was van vlees en bloed, ze leefde. Ze lijkt uit beeld verdwenen maar zou inmiddels de leeftijd van de fotograaf hebben bereikt of nee: jonger, dat zal het zijn. Haar voorkomen past eerder in een ruimteschip dan in een poptempel. Wat maakt haar zo tijdloos aantrekkelijk, zo intrigerend? Misschien is het de blik van ‘wat doe ik hier? wat willen die mensen om mij heen? wat moet ik? ik hoor hier niet.’
Koldeweij was een veel gevraagd fotograaf, een man die zijn vak verstond; zijn beelden waren haarscherp, perfect zonder stofje, goed doordacht van compositie, treffend van sfeer vereeuwigde hij net zo makkelijk bohemien Den Haag als industriële machines en bouwplaatsen. Eén foto van hem uit die tijd kent iedereen: de naakte Saskia Holleman die met een gelukzalige glimlach op haar gezicht gericht op de hemel, met haar armen gespreid in een weiland staat met achter haar een koe. Deze foto uit 1971 was bedoeld voor het blad Sextant van de NVSH maar is gebruikt voor een verkiezingsaffiche van de PSP met de leus ‘ontwapenend’. Ook zijn foto voor de cover van dat blad, een zwaar opgemaakte vrouw in extase -Sextant, mei 1968- is een icoon van de jaren zestig.
Maar naast al die beelden van omwenteling en revolutie door creatieve, zoekende jonge mensen, blijkt Mathilde stand te houden. Alsof juist zij is overgebleven uit een leven vol feest, hoop en plezier waar ze geen deel van lijkt uit te maken. Ze is een tegenpool van haar tijd.
Toch is dit alles slechts biografie, een beetje duiding en nog in grote lijnen ook. Wat wil je weten? Wij zien niets liever dan een fraai gezicht. Naar het schijnt kijken baby’s liever naar een mooier gezicht dan naar de eigen moeder – mocht die schoonheid te wensen overlaten -. Dat verklaart het succes van de maagd Maria, de Venus van Botticelli, de Mona Lisa of ‘Meisje met de parel’. Zo ook de ‘Mathilde’ van Koldeweij. Een genot om naar te kijken is geruisloos gekomen en gegaan maar niet onopgemerkt.
Mark Peeters, augustus 2020
Jan-Hendrik Koldeweij (Den Haag, 1936) begon zijn leven als vakfotograaf in de jaren vijftig bij de Koninklijke Marine. Zijn foto’s werden gebruikt als wervingsmateriaal voor de Marva (de Marine vrouwenafdeling). Hij fotografeerde voor Sextant (NVSH, bijvoorbeeld de omslag van het mei-nummer 1968), deed aan modefotografie en maakte kunstenaarsportretten (o.a. Michel Cardena). Landelijk bekend werd zijn foto gemaakt in 1971 die gebruikt als verkiezingsaffiche (ontwerp: George Noordanus) voor de PSP. Een naakte vrouw (Saskia Holleman) voor een koe in een wei met de leus ‘ontwapenend’. De poster geldt als de beste verkiezingsposter van de twintigste eeuw.