‘Waarom ik op mijn oude dag begon te schilderen?
Om de waarheid te zeggen had ik zo’n erge neutris en arttritis, dat ik maar weinig werk kon doen, maar ik moest bezigheid zoeken om de tijd te doden. Ik probeerde handwerkschilderijtjes en toen olieverf, en nu schilder ik een groot deel van mijn tijd. Het is een heel prettige hobby wanneer het niet haastig moet. Ik neem de tijd om de dingen goed af te maken.
Toen ik voor het eerst met olieverf begon te schilderen, dacht ik dat elk schilderij mijn laatste zou zijn. Daarom had ik niet zoveel belangstelling voor. Toen kwamen de bestellingen van deze en gene binnen. ‘Schilder er net zo één voor mij’. En zo ben ik maar blijven schilderen. De schilderijen die ik kan achterhalen, zijn er 1177. Maar dat zijn ze niet allemaal. Ik geloof wel dat ik beter werk doe dan in het begin. Maar dat is aan betere penselen en verf te danken. Ik raad niemand aan het als een zakelijk beroep te beoefenen. tenzij ze echt talent hebben of invalide zijn, zodat ze geen lichamelijke arbeid kunnen verrichten. Dan kunnen ze er met enige hulp misschien een bestaan mee verdienen. Maar door belastingen zit er weinig geld in dit soort kunst voor de doorsnee kunstenaar.’
Het lijkt alsof Anna Mary Robertson (Moses was de naam van haar echtgenoot) pas op latere leeftijd begon met schilderen, althans zo zegt ze hier zelf en biografieen zeggen haar dat meestal na, maar als je haar eigen levensverhaal leest, schilderde en tekende de ze als kind al meer dan gebruikelijk. Ze kreeg tekenpapier (krantenpapier). Een beschilderd haardscherm (1918) en tafel (1920) zijn bewaard gebleven maar halverwege de jaren dertig werd ze langzaam maar zeker ‘ontdekt’. Zo ging dat. Dat kon toen nog.
fragment uit een handgeschreven verklaring van Grandma Moses, Eagle Bridge, 7 april 1947
(American, 1860–1961)
Title: MAKING APPLE BUTTER, 1958
Medium: oil on cardboardSize:3 0.5 x 40.6 cm. (12 x 16 in.)