‘Op 23 maart 1964 schreef ik met een rood krijtje talloze vellen vol ‘Ik wil om 8 uur naar bed’. Een spoor van eisen met veel uitroeptekens en onderstrepingen lagen vanaf de voordeur via de trap tot in de ouderlijke slaapkamer. De mededeling was gedateerd met een stempel uit de stempelmolen. Het was de mij bekende ‘kracht van de herhaling’ die ik had ingezet om een helder geformuleerde wens kracht bij te zetten. Het ging, voor de duidelijkheid, niet om eerder naar bed te mogen -wat verwacht kan worden van een kunstenaarskind – maar om later.’ (…)