Tommy Cooper lachtte maar wat mee. Hij deed alsof hij geen benul had van wat er vanuit de zaal geroepen zou zijn en waardoor iedereen in een deuk lag. Er werd echter niets geroepen. Men lachtte om zijn tot mislukken gedoemde goocheltruc. Hij liep naar een uithoek van het podium, bukte zich en vroeg aan iemand op de eerste rij: ‘What did he say?’
Waarom ik dit vertel terwijl deze tekst om schone kunst zou moeten gaan? Cooper maakte zichzelf belachelijk en daardoor verhief hij zijn kunstjes tot kunst. Hij verbeeldt de tragiek van de onbegrepen artiest. De kunstenaar kan nog zo talentvol, briljant en geniaal van geboorte zijn; de angst om belachelijk gevonden te worden of om extreme gevoelens bloot te geven, zal altijd de deur dichtdoen voor grootse kunst.
Het is de angst van het publiek om beetgenomen te worden, een tamelijk platte angst voor wie op zoek is naar ‘de waarheid’ waar Cooper mee speelt. Het komt niet tot ware angst want Cooper, men kent hem immers, begint al zo ongeveer met de onthulling. Hij laat ons lachen om platte waarheid zonder magie of geloof.
Zouden de mensen van voor de Renaissance hebben gelachen om Tommy Cooper? Ik denk het niet.
De angst van de moderne mens om beet genomen is diep geworteld daarom kijkt het publiek het liefst door een vergrootglas naar een Rembrandt al brengt het je geen stap verder tot enig begrip.
Vanwaar mijn idee om een tentoonstelling ‘gemengd dubbel’ te maken met werk van Renée Hanegraaf en Hans Eijkenboom samen met vijf duo’s Sundaywonders -alsof het om een wedstrijdje gaat-? Anders dan in sport heeft een kunstenaar geen ‘rating’ of je moet veilingresultaten als graadmeter nemen met alle haken en ogen van dien. Kunst kan ook geen jurysport zijn want goede kunst wordt zelden herkend als het nog vers is; integendeel.
In ‘gemengd dubbel’ hangen de werken paarsgewijs -er zit zelfs een tweeling bij- en niemand wint. De Sundaywonders, al zijn ze in een verder verleden gemaakt dan de kakelverse werken van Hans Eijkenboom en Renée Hanegraaf, zijn hier net zo springlevend. En zo verschuift de aandacht van hoe naar wat er is gemaakt: spelenderwijs en zonder puntentelling. Met een vergrootglas zie je niets want details komen niet tot leven omdat ze nooit geleefd hebben. Een tennisser heeft op z’n minst een muur nodig om mee te spelen maar gemengd dubbel is altijd een love-game.
“Just like that! Not that — that!” Thomas Frederick Cooper (1921 – 1984)
Mark Peeters, oktober 2021