Vreemde mensen
Houvast is gauw gevonden. Yes! Een datum! ‘April 1953’ hand geschreven met potlood op de achterkant. Daarna de voorkant: een vrouw met op haar schoot een jongetje in korte broek en een iets ouder jongetje staand naast haar, ook in korte broek. Zonder twijfel een moeder met haar twee zonen.
Zelf ben ik toevallig ook in april geboren maar dan twee jaar later, in 1955. Mijn moeder leerde in 1953 mijn vader kennen toen zij al twee zoons had die toeval op toeval even oud zijn als die twee onbekende jongens op de foto. Waar gebeurd en ongelooflijk; ik draaide de foto om en zag wat ik dacht.
Net als op straat, zo is het ook met mensen op een foto: iemand is het wel of iemand is het niet. Er zit niets tussenin maar toch ook een beetje wel; zo werkt dat in je hoofd. Er is kennelijk een grijs gebied van moeders die zich hebben verzameld op foto’s rond je geboortetijd, de tijd waarin een mens extra gevoelig voor schijnt te zijn. En let’s face it, mensen lijken meer op elkaar dan hun lief is.
Kiekjes uit de familiaire kring vragen om een persoonlijke reactie. Je bent voor even blij of je schrikt je wezenloos als je iets herkent: zo’n tuinstoel hadden wij ook! Die enge man is net oom Gerard… Mijn moeder had precies zo’n armband! Je krijgt een vinger en je neemt de hele hand. Zoals je voor korte tijd een gelukzalig moment ervaart als de naam van een filmster – waar je ooit verkikkerd op was – pas na een halve dag piekeren te binnen schiet: Claudia Cardinale! Of de naam van een zanger waar je ooit een singeltje van had grijsgedraaid: Norman Greenbaum, eindelijk. Je kwam er even niet op en ineens wel…. onbeschrijflijk heerlijk maar je hebt er niets aan. Vreemde foto’s maken eigen herinneringen los.
De gevonden foto mist doorgaans wat fotografie tot een ware kunst heeft gemaakt en dat is tevens het sterke punt. De aandacht gaat even niet uit naar de kunstenaar. Scherp of onscherp, afgesneden benen, vergeeld of verkreukt; het maakt niet uit.
Je bent als kind zo blij door contact met je eigen verleden.
Dat een foto met paar korte zinnen een heel verhaal kunnen suggereren demonstreerde Jan Wychers in zijn ‘Familiealbum’ uitgegeven in kleine oplage. We zien een peutertje, een paasbest gekleed meisje van amper twee jaar oud, zittend op de motorkap van een vooroorlogse foto. Armpjes opzij en beentjes naar voren, recht geknipte pony en blik opzij.
‘Irene, Oscars dochter, werd door hem ‘Pop’ genoemd. Deze foto laat zien waarom. Maar dat moest behalve Oscar niemand proberen.
Zeker niet toen Pop groter werd.
Ze hield al vroeg van auto’s.
En reed nog voordat ze een rijbewijs had.’
De verzameling is langzaam gegroeid; dat zie je aan de opmerkelijke kwaliteit van zijn verzameling.Vandaar dat ik een willekeurig greep kon doen om toch tot een selectie ‘ongesorteerd’ te komen. Aanvankelijk wilde ik selectief te werk gaan maar dat lukt op de één of andere manier niet. In zekere zin is de titel dan ook misleidend want de foto’s zijn wel degelijk met het oog van een gepassioneerd verzamelaar bijeen gebracht.
Wychers heeft er in 2018 een boekje over samengesteld en uitgegeven met als titel ‘Familiealbum’. Hij schreef er eigen verhalen bij die over de foto’s lijken te gaan. Ze getuigen van grote poëtische gevoeligheid. Jan Wychers valt, net als ik, op het pretentieloze en amateuristische van de ‘kiekjes’. De aandacht komt ongefilterd op het onderwerp te liggen. De fotografen zijn niet met originaliteit of esthetiek bezig; ze drukten slechts op het knopje. Dan zie ik meteen de overeenkomst met mijn verzameling sundaywonders. Of het onderwerp geschilderd of gefotografeerd is maakt in principe geen verschil: dat is slechts een kwestie van uitvoering.